Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6060

Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-10-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers280450 / HA ZA 07-733
Statusgepubliceerd


Indicatie

Akte non-conclusie, verstek, verklaring voor recht.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 280450 / HA ZA 07-733 Uitspraak: 26 september 2007 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: mr. Martijn HELMSTRIJD, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap 7TH HEAVEN GROUP INTERNATIONAL B.V., kantoorhoudende te Purmerend, eiser, procureur mr. O.E. Meijer, - tegen - 1. de besloten vennootschap HEGO HOLDING B.V., gevestigd te Krimpen aan den IJssel, procureur mr. P.A. Mastenbroek, 2. de besloten vennootschap EEKHOORN HOLDING B.V., gevestigd te Zeewolde, niet verschenen, 3. [gedaagde sub 3], wonende te [woonplaats], niet verschenen, 4. [gedaagde sub 4], wonende te [woonplaats], procureur mr. P.A. Mastenbroek, 5. [gedaagde sub 5], wonende te [woonplaats], procureur mr. P.A. Mastenbroek, gedaagden. 1 Het verloop van het geding Tegen gedaagden sub 2 en 3 is verstek verleend. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken: - dagvaardingen van 22 en 26 februari 2007 en de door eiser in het geding gebrachte producties. 2 De beoordeling 2.1 Gedaagden sub1, 4 en 5 hebben, ondanks daartoe voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld, niet geconcludeerd voor antwoord. De rechtbank heeft vervolgens aan gedaagden sub 1, 4 en 5 een akte non-conclusie verleend. 2.2 Eiser vordert in de onderhavige zaak alleen een verklaring voor recht. Een zodanige vordering, welke uitsluitend strekt om bij gewijsde het bestaan van een rechtsverhouding te doen vaststellen, is slechts toelaatbaar, indien eiser er belang bij heeft, dat zodanige de wederpartij bindende verklaring reeds dadelijk door de rechter wordt gegeven. De eisen van een behoorlijke procesvoering en het belang der rechtspleging brengen namelijk mee, dat de eiser niet willekeurig zijn rechtsvordering mag splitsen in afzonderlijke vorderingen betreffende erkenning van een recht en een veroordeling tot een prestatie. Deze splitsing is dan ook alleen toelaatbaar wanneer bijzondere omstandigheden dit behoud van eisers rechten rechtvaardigen. 2.2 Nu dergelijke bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld, noch daarvan is gebleken, dient de vordering van eiser te worden afgewezen. 2.3 Eiser zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagden sub 1, 4 en 5 begroot op € 251,- aan vast recht en aan de zijde van gedaagden sub 2 en 3 begroot op nihil. 3 De beslissing De rechtbank, wijst de vordering van eiser af; veroordeelt eiser in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van gedaagden 1, 4 en 5 bepaald op € 251,- aan vast recht en aan de zijde van gedaagden 2 en 3 bepaald op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk. Uitgesproken in het openbaar. 1346/1440/544